Werkgevers hebben de mogelijkheid om werknemers een vergoeding te verstrekken voor (een deel van) hun woon-werkverkeer per fiets. De huidige fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding bedraagt 0,35 euro per kilometer, met een maximum van 2.500 euro. Mijntoeslagen vertelt u meer over de fietsvergoeding en wanneer u ervoor in aanmerking komt.
Fietsvergoeding in 2024
In 2024 heeft de fietsvergoeding een aanzienlijke transformatie ondergaan met als doel het stimuleren van fietsgebruik. De maximale fietsvergoeding is nu vastgesteld op 0,35 euro per kilometer, met een fiscaal vrijgesteld plafond van 2.500 euro. Wanneer het bedrag van 2.500 euro wordt overschreden door een hogere fietsafstand, wordt het extra bedrag belast tegen een maximumtarief van 50 %. Deze hervorming is met name gunstig voor degenen die nog aarzelen om de fiets te kiezen. Als je bijvoorbeeld twijfelt over de aanschaf van een elektrische fiets voor de heuvels op weg naar je werk, hoef je niet langer te aarzelen. De fietsvergoeding maakt de kosten sneller goed.
Zelfs als je regelmatig het plafond van 2.500 euro overschrijdt, zal je uiteindelijk meer netto overhouden. Deze aanpassingen in de fietsvergoeding belonen niet alleen de frequente fietsgebruikers, maar moedigen ook diegenen aan die tot nu toe twijfels hadden over de voordelen van fietsen naar het werk.
Voordelen van de fietsvergoeding
Het stimuleren van fietsgebruik in woon-werkverkeer biedt aanzienlijke voordelen voor werknemers. De Fietsersbond roept alle werknemers op om dit voordeel optimaal te benutten, omdat fietsende werknemers tal van positieve aspecten met zich meebrengen. Hieronder worden een aantal voordelen genoemd:
- Parkeervoorzieningen voor fietsen zijn kostenefficiënter dan die voor auto’s, waar één autoparkeerplaats plaats biedt aan wel tien fietsen.
- Fietsende werknemers vertonen gemiddeld één dag minder ziekteverzuim per jaar. Bovendien zijn ze productiever, dankzij hun fitheid en verminderde stressniveau. (Bron: TNO)
- Filevrij woon-werkverkeer zorgt voor voorspelbare aankomsttijden.
- Bedrijven die fietsgebruik aanmoedigen, genieten van een positief en duurzaam imago. Hierdoor worden ze aantrekkelijker als werkgever.
Fiscale voordelen
De huidige fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding bedraagt 0,35 euro per kilometer in 2024. Werkgevers kunnen deze vergoeding volledig inbrengen als aftrekbare bedrijfskost, wat resulteert in een verlaging van de bedrijfswinst en de bijbehorende vennootschapsbelasting. Bovendien is de vergoeding vrijgesteld van RSZ-kosten. Infrastructuurinvesteringen en aankopen van fietsaccessoires zijn voor 100 % aftrekbaar.
Welke verplaatsingen komen in aanmerking voor de fietsvergoeding?
De afstemming van de fietsvergoeding gebeurt in samenspraak tussen werknemer en werkgever. Zij bepalen gezamenlijk de meest optimale en veilige route. Hierbij geldt dat de kortste weg niet altijd de veiligste is. In de praktijk betekent dit dat de werknemer een voorgestelde route aan de werkgever voorlegt. De werkgever heeft de mogelijkheid te beslissen of de fietsvergoeding van toepassing is op de enkele woon-werkrit of ook geldt voor de terugreis. Zelfs in situaties waarin de werknemer meerdere malen per dag heen en weer pendelt, bijvoorbeeld tijdens de middaglunch, kan de werkgever overwegen om meerdere heen- en terugritten per dag te vergoeden. Opvallend is dat de fietsvergoeding ook kan worden uitbetaald voor dienstverplaatsingen, zelfs als deze plaatsvinden met een bedrijfsfiets. In deze context wordt de fietsvergoeding beschouwd als een kost die “eigen is aan de werkgever”. Dit resulteert in een volledige aftrekbaarheid, met de bijbehorende sociale lasten.
Is de fietsvergoeding combineerbaar met andere vergoedingen?
Voor eenzelfde traject kan een werknemer slechts één fiscaal vrijgestelde vergoeding ontvangen. Deze vergoeding kan echter gecombineerd worden met een tussenkomst voor het openbaar vervoer. Dit is het geval als de werknemer een deel van de verplaatsing tussen de woonplaats en het bedrijf per fiets aflegt en een ander deel met het openbaar vervoer.
Ditzelfde principe geldt voor de combinatie van de fietsvergoeding en een autovergoeding. Bijvoorbeeld, als een werknemer met de auto tot aan de stadsgrens rijdt en daar overschakelt op een (vouw)fiets. Het is eveneens mogelijk om voor bepaalde werkdagen een fietsvergoeding toe te kennen en voor andere dagen een autovergoeding.
De werkgever heeft de vrijheid om zijn eigen mobiliteitsbeleid te bepalen, waarbij hij zich ook moet houden aan de sectorale CAO. Onder specifieke omstandigheden kan een werknemer met een bedrijfswagen een fietsvergoeding ontvangen voor dagen waarop de woon-werkverplaatsing met de fiets plaatsvindt, of wanneer het voor- of natraject met de fiets wordt afgelegd.
Een alternatief is het mobiliteitsbudget, waarbij werknemers de mogelijkheid hebben om hun bedrijfswagen of het recht op een bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Dit budget kunnen werknemers vrij besteden in drie pijlers, rekening houdend met de mogelijkheden die door de werkgever worden aangeboden. Aanvullende informatie is beschikbaar op mobiliteitsbudget.be.
Wat gebeurt er als je veel fietst?
Als fervent fietser in het woon-werkverkeer hoef je je vanaf 2024 geen zorgen te maken over nadelige gevolgen van het plafond van 2.500 euro. Integendeel, het nieuwe systeem beloont juist degenen die veel kilometers maken.
In de praktijk betekent dit het volgende:
- Voor de eerste 7.142 kilometer ontvang je een vergoeding van 0,35 euro per kilometer.
- Als je meer dan 7.142 kilometer per jaar fietst, blijft de vergoeding van kracht, maar wordt deze aangepast naar 0,17 euro per kilometer.
Het wordt pas relevant om belasting te betalen op het bedrag boven de 2.500 euro. Dit betekent dat alleen mensen die meer dan 13.160 kilometer per jaar fietsen mogelijk iets minder netto zouden ontvangen dan in 2023. Dit komt overeen met een dagelijkse fietstocht van 60 kilometer of meer, gedurende 210 dagen per jaar.
Over het algemeen biedt het nieuwe systeem dus voordelen voor fietsers. Hierbij geldt de belasting enkel voor het deel van de vergoeding dat de 2.500 euro overschrijdt.